Machineveiligheid bij sluis Eefde

Een sluis is een machine. En moet dus voldoen aan de eisen rond machineveiligheid en functionele veiligheid. Die visie draagt Harry Borsje, senior adviseur industriële veiligheid bij TCPM, uit binnen Rijkswaterstaat waar hij sinds 1,5 jaar deel uitmaakt van het Sluizenprogramma Uitvoeringsteam. Dit expertisecentrum van de afdeling Installaties en Bediening van de landelijke dienst Grote Projecten en Onderhoud monitort en ondersteunt grote infraprojecten als Uitbreiding Sluis Eefde, waarbij Harry zowel opdrachtgever als opdrachtnemer met kennis en kunde terzijde staat.

De van huis uit natuurkundige heeft net zijn 20-jarig jubileum in het vakgebied achter de rug. Daarin doet en deed Harry in dienst van TCPM doorgaans grotere en kleinere projecten in de industrie. Daarnaast was hij binnen Rijkswaterstaat al eerder intensief betrokken bij het programma IMPAKT, waarbij onder andere de besturingssystemen van het complete areaal op veiligheidsaspecten werden onderzocht. “Het gaat steeds om het vaststellen en borgen van het veiligheidsniveau van beweegbare objecten, zoals bruggen, sluizen en keringen”, verklaart hij. “Mijn rol is om machineveiligheid binnen de organisatie naar een hoger niveau te tillen en Rijkswaterstaat als deskundig opdrachtgever te laten opereren in de markt.”

Continu risico’s monitoren
In projecten onderhoudt Harry direct contact met de opdrachtnemer en diens experts op het gebied van machineveiligheid, om continu zaken af te stemmen en te beoordelen. Een project als Uitbreiding Sluis Eefde wordt uitgevoerd onder een Design-Build-Finance-Maintain (DBFM-)contract, waarbij de verantwoordelijkheid voor het ontwerp volledig bij de opdrachtnemer ligt. Deze is in de lead en vrij in zijn aanpak. Wel moet hij bij oplevering kunnen aantonen dat het object aan alle klanteisen van het contract voldoet. “Als opdrachtgever wil je niet afwachten tot de oplevering of de formele acceptatiemomenten in het ontwerp- en realisatieproces, maar juist gedurende dat hele proces potentiële risico’s monitoren en tijdig bijsturen. Een goede verstandhouding met de opdrachtnemer is erg belangrijk om juist in dat informele traject waar nodig een duwtje in de goede richting te geven.”

Diverse testmomenten
Bij dergelijke grote projecten hanteert Rijkswaterstaat Systems Engineering als tool. “Na het doorlopen van de ontwerpfasen, test je dan eerst deelsystemen bij de bouwer in de fabriek. Daarna heb je op locatie weer een heel testprogramma waarin steeds meer deelsystemen onderling met elkaar verbonden zijn, zoals besturing, aandrijvingen, seinen, etc.”, zegt Harry. “Tijdens die testen is mijn rol onder andere om kritische vragen te stellen aan de opdrachtnemer om ervoor te zorgen dat zowel de ‘happy flow’ (normale afloop) als de ‘unhappy flow’ (afloop bij gefaalde componenten/ deelsystemen of bij bedienfouten) in voldoende mate worden getest en het gewenste resultaat opleveren. Dat vereist soms meer creativiteit en lenigheid in het denkproces dan waar de ontwerper rekening mee hield. Daarbij zet ik mijn kennis en ervaring in om knopen door te hakken en waar nodig sturend op te treden richting de opdrachtnemer.” Als laatste stap wordt in samenwerking met bedienaars het gebruik van het object getest en als ook dat resultaat goed is, kan de sluis worden opengesteld voor de scheepvaart.

Bijzondere dynamiek
Hoewel Harry binnen IMPAKT al van Farmsum tot Maastricht op ruim 120 objecten besturingstesten bijwoonde, lieten innovaties als de segmentdeur en de hydraulische aandrijvingen van de sluis bij Eefde zijn techneutenhart sneller kloppen. Daarnaast maakt de dynamiek van Rijkswaterstaat dit project voor hem bijzonder. “Er werken veel mensen, binnen een groot aantal disciplines. Als klein radertje in dat grote geheel wil ik voor elkaar krijgen dat de organisatie dit soort omvangrijke infrastructurele objecten toch gewoon, met beide benen op grond, als machines blijft beschouwen, die net als in de industrie moeten voldoen aan de eisen rond machineveiligheid. Want ondanks al het water en beton eromheen is dat de kern.”